Dit keer samen met Pieter B. in de jachthaven, normaal loop ik maar nu moest ik met de fiets. Kleine kruipende Obelia op een van de plaatjes.
Vlokreeft (Gammarus crinicornis)
Twee vlokreeften meegenomen en thuis op soort gebracht. Dezelfde kenmerken als de Gammarus die ik hiet op 8 juni 2012 aantrof (zie daar). Om onderscheid te maken tussen Gammarus crinicornis en G. locusta nu extra gelet op achterrand van de achterste segmenten (epimeren): zoals op de foto te zien is zitten hierop geen haartjes (setae). Dit wijst op Gammarus crinicornis, een soort die in het verleden vaak over het hoofd is gezien.
Geschubde zeerups, zeepissebed en alweer
Op de baksteen kroop alweer eens een geschubde zeerups Lepidonotus squamatus rond. Deze zeerups (rare naam overigens voor een borstelworm) verliest zijn rugschilden niet zo makkelijk als onze andere zeerupsen. Ook weer een gewone zeepissebed Idothea balthica, een isopode. En de veelkleurige zakpijp Botrylloides violaceus ging weer op de foto, ik kon het weer niet laten
Grotere wieren
Dit keer een foto van twee grotere wieren. Rechts Wakame Undaria pinnatifida, die redelijk veel voorkomt. Deze Japanse exoot zorgt niet, zoals wel gevreesd wordt, voor veel overlast. De tweede exoot, Japans bessewier Sargassum muticum, is lastiger maar groeit hier in de haven nauwelijks uit. Deze is zo jong dat ik hem niet herkend had, met dank aan Luna van der Loos.
Op de SETL plaatje weer overal beginnende Diplosoma listerianum. Verder wat plukjes Botrylloides violaceus, struikjes Tricellaria inopinata. Ook hele kleine Bolzakpijpjes Molgula sp.
Sponzen
Weer een stukje van de Grote buisjesspons Leucosolenia somesii aangetrokken. Ook de andere kalkspons, de Zakspons Sycom ciliatum zit veel op de baksteen en minder op de houten kadewand. Maar de meest algemene spons is nog steeds Piekjesspons Hymeniacidon perlevis . De ondergrond doet er niet zo toe: op de houten kadewand, metalen onderdelen van de noodbrug en op de baksteen boven het SETL plaatje.
Wieren en een zeepok
Weer eens tijd om wieren te leren kennen. Vederwier Bryopsis plumosa en een roodwier waarvbij ik, aan de hand van de pluimige uiteinden, uitkom op Rhodomela confervoides. En ik vroeg me af waarom de gekartelde zeepok zo heet. Het viel me nu op dat de bovenrand, als de sluitplaatjes verwijderd zijn, een zig-zag patroon laat zien. Zou dit het zijn?